Uitkomst van de vijftiende biodiversiteitstop (COP15) van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit

Op 19 december 2022 werd de 15de biodiversiteitstop van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit (VBD) na twee weken moeizaam onderhandelen, afgesloten met een historisch kader van maatregelen die essentieel worden geacht om het duizelingwekkend verlies aan biodiversiteit tegen te gaan en de natuurlijke ecosystemen te herstellen. Het tempo van het wereldwijd uitsterven van soorten ligt al minstens tientallen tot honderden malen hoger dan het gemiddelde van de afgelopen 10 miljoen jaar (IPBES, 2019).

De uitdaging was groot, zoals benadrukt werd door VN-secretaris-generaal António Guterres, omdat het gaat om “de wereld die wij hebben vernietigd te herstellen en vrede te sluiten met de natuur”.

Bijeengeroepen onder toezicht van de Verenigde Naties, voorgezeten door China en gehost door Canada, hebben 196 partijen (d.w.z. alle door de VN erkende landen en de Europese Unie, maar zonder de Verenigde Staten en het Vaticaan, die waarnemers zijn) het ‘Kunming-Montreal Globaal Biodiversiteitskader’ aangenomen.  Dit omvat vier doelstellingen en 23 streefcijfers die tegen 2030 moeten worden bereikt om het aanhoudende verlies van terrestrische en mariene biodiversiteit een halt toe te roepen en zo een duurzame relatie tussen mensheid en natuur te waarborgen. De COP heeft ook een monitoringsproces aangenomen met gemeenschappelijke indicatoren om de vooruitgang te meten.

De volgende acties zijn een vermelding waard:

  • Ten minste 30 % van ’s werelds land, binnenwateren, en 30 % van kustgebieden en oceanen in stand houden en doeltreffend beheren (momenteel is slechts 17% van de landgebieden en 10% van de zeegebieden beschermd), met bijzondere aandacht voor gebieden die van bijzonder belang zijn voor de biodiversiteit en de werking en diensten van ecosystemen. Het Globaal Biodiversiteitskader (GBF) geeft voorrang aan ecologisch representatieve, goed verbonden en eerlijk beheerde netwerken van beschermde gebieden, met name ten aanzien van inheemse bevolkingsgroepen.
    • Ten minste 30% van de aangetaste terrestrische, binnenwater-, en ook 30% van kust- en mariene ecosystemen herstellen.
    • Het verlies aan gebieden tot bijna nul terugbrengen die van groot belang zijn voor de biodiversiteit, waaronder ecosystemen met een grote ecologische integriteit
    • De voedselverspilling wereldwijd halveren en de overconsumptie drastisch verminderen (voor het eerst wordt het begrip overconsumptie in een VN-besluit opgenomen).
    • Het teveel aan voedingsstoffen en het algemene risico van pesticiden en zeer gevaarlijke chemicaliën met de helft verminderen
    • Tegen 2030 subsidies die schadelijk zijn voor de biodiversiteit geleidelijk afschaffen en hervormen met ten minste 500 miljard dollar per jaar (bv. landbouw, olie), en tegelijkertijd de positieve stimulansen voor het behoud en duurzaam gebruik van de biodiversiteit vergroten.
    • Tegen 2030 ten minste 200 miljard dollar per jaar vrijmaken voor nationale en internationale biodiversiteitsgerelateerde financiering uit alle publieke en private bronnen, en met name de internationale geldstromen van ontwikkelde landen naar ontwikkelingslanden met ten minste 20 miljard dollar per jaar tegen 2025 en 30 miljard dollar per jaar tegen 2030 vergroten
    • De introductie van prioritaire invasieve uitheemse soorten voorkomen en de introductie en vestiging van andere bekende of potentiële invasieve uitheemse soorten met ten minste de helft verminderen, terwijl invasieve uitheemse soorten op eilanden en andere prioritaire gebieden worden uitgeroeid of bestreden
    • Grote multinationale ondernemingen en financiële instellingen verplichten om risico’s, afhankelijkheden en effecten op de biodiversiteit in al hun activiteiten, toeleverings- en waardeketens te monitoren en te beoordelen, en deze verslagen op transparante wijze openbaar maken.

Behalve dit kader nam de Conferentie een reeks gerelateerde besluiten over de uitvoering ervan, waaronder planning, monitoring, rapportage en regelmatige voortgangsbeoordelingen; mobilisering van middelen, versterking van de capaciteit van de landen om hun verplichtingen na te komen, met inbegrip van informatie over digitale sequenties van genetische hulpbronnen.

In 2010 zijn in het kader van het Nagoya-Protocol onder het Verdrag regels vastgesteld voor het vergemakkelijken van de toegang tot genetische hulpbronnen. Anders gezegd; de diversiteit van erfelijke kenmerken die specifiek zijn voor elke soort en gecodeerd zijn in genen en het delen van de voordelen van het gebruik ervan. Met de ontwikkelingen in de moleculaire biologie is het mogelijk geworden om databases te maken die het resultaat zijn van de computerverwerking van de data die in de genen zijn gecodeerd. Deze databanken zijn van groot economisch en politiek belang.

Het gebruik van informatie over digitale sequenties van genetische hulpbronnen — een overheersend thema tijdens COP15 — heeft inderdaad veel commerciële en niet-commerciële toepassingen, waaronder de ontwikkeling van geneesmiddelen, een betere gewasselectie, taxonomie en monitoring van invasieve soorten.

Door het gebruik van digitale sequenties kunnen gebruikers van genetische hulpbronnen (bv. farmaceutische bedrijven) echter minder afhankelijk zijn van aanbieders van genetische diversiteit (bv. ontwikkelingslanden) en dus minder van de gegenereerde voordelen moeten delen. COP15 is overeengekomen om een multilateraal fonds voor de eerlijke verdeling van voordelen tussen leveranciers en gebruikers van informatie over digitale sequenties van genetische hulpbronnen (DSI) op te richten, dat in 2024 tijdens de COP16 in Turkije zal worden afgerond.

Het Wereldmilieufonds werd verzocht zo spoedig mogelijk een speciaal trustfonds op te richten ter ondersteuning van de uitvoering van het mondiaal biodiversiteitskader (GBF-fonds). Het fonds zou de bestaande steun aanvullen en de financiering verhogen om een degelijke uitvoering van het GBF met een adequate, voorspelbare en tijdige geldstroom te waarborgen.

De overeenkomst verplicht de landen ook om de toestand van de biodiversiteit te monitoren, de vooruitgang van de genomen maatregelen te meten en om de vijf jaar of minder verslag uit te brengen aan de hand van een gemeenschappelijke reeks sleutelindicatoren om de vooruitgang ten opzichte van de doelstellingen en streefcijfers van het ‘Kunming-Montreal Globaal Biodiversiteitskader’ te analyseren.

De belangrijkste indicatoren zijn onder meer het percentage land en zeeën dat daadwerkelijk wordt behouden, het aantal ondernemingen dat hun effecten en afhankelijkheid van biodiversiteit bekendmaakt en nog vele andere. Het VBD zal de tegen eind februari 2026 en eind juni 2029 ingediende nationale informatie in detail analyseren en verslagen publiceren over de wereldwijde trends en vooruitgang en eventueel aanvullende maatregelen voorstellen.

Tot slot heeft de COP in al haar besluiten benadrukt dat de deelname van iedereen moet worden gewaarborgd, onder meer door de bijdrage van vrouwen, mensen van uiteenlopende genderidentiteiten, jongeren, inheemse volkeren en lokale gemeenschappen, maatschappelijke organisaties, de private en de financiële sector en belanghebbenden uit alle andere sectoren te bevorderen.

De uitdaging is groot en bij de uitvoering zullen alle nodige middelen moeten worden ingezet, waaronder de ontwikkeling van een brede aanpak zowel op overheidsniveau als op maatschappelijk niveau” om de doelstellingen te bereiken!

Lees voor meer details het globale rapport.

Door Anne Teller

Voor het magazine van de Vrienden van het Zoniënwoud

Foto: Anne Teller

Aanmelden op onze nieuwsbrief

Vul uw gegevens in om in te schrijven op onze nieuwsbrief.

Deze website maakt gebruik van cookies volgens ons privacy beleid