Waarom worden er bomen gekapt in het Zoniënwoud?

Als we deze vraag stellen kunnen we de vraag ook omkeren. Wat gebeurt er als we geen bomen kappen? Blijft het Zoniënwoud dan bestaan? Uiteraard hoeft een bos niet beheerd te worden om het bos te laten bestaan.

Als je in West-Europa een landoppervlakte onaangeroerd laat, wordt dit…bos, en zal het dat ook blijven. Dit is al zo sinds vlak na de laatste ijstijden, zo’n 10.000 jaar geleden. De boomsoort die uiteindelijk gaat domineren in een spontaan ontstaan oerbos is de beuk. En laat dat nu de belangrijkste boomsoort zijn in het Zoniënwoud. 7 op de 10 bomen in het woud zijn beuken. Het woord oerbos is gevallen. Het Zoniënwoud is dat niet, oerbos in Europa is heel zeldzaam. Maar wie oerbos zegt, zegt ook: ondoordringbaar, veel staand en liggend dood hout, geen wegen en recreatieve infrastructuur want te gevaarlijk voor de bosbezoeker en te ontoegankelijk. Is het dat dan wat we willen, oerbos?

Het is in ieder geval zo dat in integrale bosreservaten niet ingegrepen wordt in deze delen van het bos om terug naar iets te evolueren dat zou kunnen lijken op een oerbos. Sinds 2017 maken de integrale bosreservaten Ticton (Waals Gewest), Zwaenepoel (Vlaams Gewest) en Grippendsdelle (Brussels Gewest) deel uit van het serieel Unescowerelderfgoed “Oude en voorhistorische beukenbossen van de Karpaten en andere regio’s in Europa”, en dit samen met nog 17 andere landen (Albania, Austria, Bosnia & Herzegovina, Bulgaria, France, Germany, Italy, Croatia, Czechia, North Macedonia, Poland, Romania, the Slovak Republic, Slovenia, Spain, Switzerland, and the Ukraine). In deze reservaten en in de integrale verouderingseilanden die een netwerk vormen doorheen het hele woud, is er geen beheer, op het garanderen van de veiligheid voor de bosbezoekers op de paden na. Het gaat over een totaal van ca. 7% van het hele woud waarin “nietsdoen” aan de orde is. In de andere delen van het Zoniënwoud, gebeurt een actief beheer dat gericht is op doelstellingen die anders zijn dan “niets doen”. En dat betekent: kappen of in het geval van open plekken met een botanische meerwaarde: maaien en vaak ook afvoeren van dat maaisel.

WAAROM KAPPEN ?

Er is altijd minstens één goede reden waarom een boom in het Zoniënwoud gekapt wordt. Deze redenen zijn de volgende:

  • Een boom vertoont uiterlijke gebreken en symptomen die kunnen wijzen op een verminderde stabiliteit of het verlies van zware dode takken die een potentieel gevaar zijn voor de bosbezoeker. In een aantal gevallen wordt gekozen om deze boom van zijn takken te ontdoen en de stam rechtstaand te behouden om het gevaar weg te nemen. Het gaat om bomen die naast of in de buurt van wandelpaden en openbare wegen staan.
  • Een boom die de ontwikkeling van andere bomen hindert: bij het beheer van bosopstanden zorgen dunningen voor het regelen van de onderlinge concurrentie. Dat betekent dat bepaalde bomen gekapt worden om andere bomen meer en betere groeikansen te bieden.
  • Een boom behoort tot een exotische soort die als invasief te boek staat. Dat betekent dat deze uitheemse boomsoort zonder beheer dreigt te overheersen en daardoor andere inheemse boom- en struiksoorten minder of geen groeikansen biedt. De Amerikaanse eik en de Amerikaanse vogelkers zijn daarvan voorbeelden.
  • Om bosverjonging kansen te bieden, is het noodzakelijk om bomen te kappen. In het uitkapbos worden daarvoor vaak de dikste bomen gekapt om aanplant of natuurlijke bezaaiing van dezelfde of andere boomsoorten mogelijk te maken. De verjonging of de omvorming van een monotoon gelijkjarig bos gebeurt niet meer door kaalslag maar in kleine open plekken in een verder gesloten bosmassief. Een voorbeeld daarvan zijn oude door beuken gedomineerde opstanden waarin nog andere boomsoorten voorkomen. Het gaat dan in vele gevallen om eiken die in de menging met beuken dreigen af te sterven. De eiken (zomereik en wintereik) zijn minder concurrentiekrachtig, maar zijn wel stabielere soorten en de wintereik is beter bestand tegen de effecten van de klimaatverandering. Van de twee eiken is met name de wintereik een zeldzame boomsoort. In dat geval zal de beheerder vaak dikke beuken laten kappen die dicht naast een eik staan die in de menging is opgegroeid.
  • Om geleidelijke overgangen van waardevolle open plekken te creëren of in contact met bebouwing of grote verkeersaders zoals de Ring 0 en de E411 worden trapsgewijze bosranden gecreëerd. Daarvoor moeten ook bomen gekapt worden.

Dat zijn dus al een heleboel redenen om toch bomen te kappen. We weten bovendien dat de beuk dominant aanwezig is in het Zoniënwoud. Monoculturen zijn gevoeliger voor catastrofes dan gemengde bossen. Een mooi voorbeeld zien we nu als de “huidige bosbouwcrisis” in Europa, als gevolg van het afsterven van miljoenen ha fijnspar als gevolg van de droogtes van de afgelopen jaren. Deze crisis was voorspeld, in het licht van de klimaatverandering en het onverstandig inzetten op één hoogproductieve boomsoort. We zien nu in een aantal ons omringende landen dat de beuk het daar ook moeilijk krijgt, als gevolg van de klimaatverandering en de daarmee gepaard gaande lange droogteperiodes in het groeiseizoen: in sommige delen van Duitsland, Frankrijk en Zwitserland heeft de beuk het moeilijk.

En daarom willen we het bos ook meer mengen met andere soorten die beter moeten bestand zijn tegen deze effecten: winterlinde, wintereik, haagbeuk… Dit zijn soorten die nu nog zeldzaam zijn in het Zoniënwoud, maar steeds meer zullen aangeplant worden. Beuk planten we niet of nauwelijks meer. Bovendien zien we dat de beuk zich spontaan natuurlijk uitzaait. Een geleidelijke afbouw van het aandeel beuk betekent dus ook het kappen van beuken, gevolgd door het aanplanten of natuurlijke inzaai van andere soorten.

Dit kappen van dikke beuken gebeurt door houthakkers die dit hout op stam kopen op openbare houtveilingen. Op die manier vinden deze bomen hun weg naar de houtmarkt en hoeft het de beheerder geen cent te kosten. Als hernieuwbare grondstof van hoge kwaliteit krijgen deze bomen aldus een tweede leven als stoel, kapblok, houten speelgoed, multiplex of andere toepassingen. Een deel van het hout wordt ook als brandhout gebruikt.

Om dat hout met zoveel mogelijk respect voor de standplaats uit het bos te halen, duiden de beheerders ruimingspaden aan. Het is uitsluitend via deze ruimingspaden dat het hout afgevoerd mag worden en dit alleen tijdens geschikte weers- en terreinomstandigheden (niet te nat) om overmatige bodemverdichting tegen te gaan.

Het sociale maatwerkbedrijf vzw Timber is een vaste klant in het Zoniënwoud. Een lokaal initiatief tracht een korte-keten-gebruik van het hout afkomstig uit het Zoniënwoud op te starten. Sonian  Woodcoop is daar de vaandeldrager. Onze eigen arbeidersploegen maken dankbaar gebruik van dunnere sortimenten om palen en slagbomen te maken die in het woud van pas komen.

Het kappen van bomen maakt integraal deel uit van het bos waarin iedereen zich kan thuis voelen. Veiligheid staat daar voorop, de weerbaarheid van het woud vergroten is minstens even belangrijk, bepaalde natuur- en landschapswaarden verbeteren is meestal ook een gevolg van…kappingen en een expliciete doelstelling in het hele Zoniënwoud. Dat het beheer ook moet voldoen aan internationale standaarden die de duurzaamheid garanderen bewijzen de FSC- en PEFC-labels die worden toegekend aan het beheer van het Zoniënwoud.

Samen met Stichting Zoniënwoud willen we je de gelegenheid geven om een kijkje te komen nemen op een van de kappingen die in het Zoniënwoud plaatsvinden. Deze ontmoeting zal georganiseerd worden van zodra de Covid19 maatregelen dit toelaten.

Auteur: ir. Frederik Vaes, Departementshoofd Leefmilieu Brussel/Departement Bos

Info: info@stichtingzonien-fondationsoignes.be

Aanmelden op onze nieuwsbrief

Vul uw gegevens in om in te schrijven op onze nieuwsbrief.

Deze website maakt gebruik van cookies volgens ons privacy beleid