Een speciale aandacht voor het behoud van de dikke bomen in het Zoniënwoud.

Als we het over dikke bomen hebben, dan gaat het meestal over bomen dikker dan 80 cm. In de vakliteratuur worden bomen met deze diktes of afmetingen ‘Very Large Trees’ (VLT) genoemd.

Een uitzonderlijk kenmerk voor het Zoniënwoud is dat er gemiddeld 6 VLT per ha voorkomen. Dat dit aandeel uitzonderlijk is, blijkt uit inventarissen die in het kader van het project Life Prognoses gerealiseerd werden in primaire of oude bossen elders in Europa waar gelijkaardige aantallen dikke bomen worden aangetroffen.

De beheerders van het Zoniënwoud engageren zich in hun beheerplan om dit aandeel op hetzelfde peil te houden.

Betekent dit dan dat er geen dikke bomen meer gekapt worden?

Neen. Op een totale oppervlakte van 1600 ha schrijven de respectievelijke beheerplannen voor om in de drie gewesten plenterkappen uit te voeren. De basis van het plenterbeheer bestaat uit het oogsten van individuele bomen vanaf een bepaalde doeldiameter, vaak dikker dan 80 cm, waarna verjonging zich kan vestigen door de instroom van licht op die plekken waar een VLT werd gekapt. Ook de natuur zelf heeft invloed op dikke bomen. Zo heeft de afgelopen novemberstorm (november 2023) enkele tientallen dikke bomen doen omvallen. Ook bij veiligheidsvellingen zijn VLT vaak het onderwerp van zulke acties. Dit zorgt ervoor dat bezoekers zich in alle veiligheid kunnen verplaatsen.

Betekent dit dat we op termijn minder dikke bomen in het Zoniënwoud zullen zien staan?

Niet noodzakelijk. Als de beheerders ervoor zorgen dat bomen uit de lagere diameterklassen kunnen doorgroeien naar deze hogere diameterklassen is er een continue toestroom van dunnere bomen die gesneuvelde exemplaren kunnen vervangen om zo het aandeel VLT op peil te houden.

In de onderstaande tabel wordt een typische stamtalverdeling weergegeven zoals opgemeten in de permanente bosinventaris in het Brusselse gedeelte van het Zoniënwoud. Per ha komen gemiddeld 270 bomen voor per ha met een diameter van meer dan 15 cm. Opvallend is het aandeel dikke bomen (VLT) in deze grafiek: 15 stuks per ha. Veronderstellen we nu dat van deze 15 VLT in het plenterkapsysteem 8 bomen per ha worden geoogst per omloop van 8 jaar, dan betekent dit dat naar rato van 1 boom per ha per jaar een boom uit de lagere diameterklasse (61-80cm) de kans moet krijgen om door te kunnen groeien naar de VLT-klasse (diameter > 80 cm). Op die manier moet het aandeel dikke bomen op hetzelfde peil blijven. Zoals af te leiden uit de grafiek, staan er 39 potentiële doorgroeiers klaar. Nemen we aan dat deze 39 potentiële doorgroeiers een halve centimeter diametergroei per jaar vertonen (wat een onderschatting is van de werkelijke aanwas), dan is de kans dat er jaarlijks 1 boom doorgroeit naar de VLT-klasse nagenoeg 200%. Dat dit een theoretische benadering is, mag duidelijk zijn. Het voorbeeld laat enkel zien dat op dit moment het behoud van het aandeel VLT in het Zoniënwoud niet meteen in gevaar is, zelfs als we 15 VLT per ha oogsten. In de praktijk worden bij plenterkappen nooit meer dan 12 VLT per ha geoogst.

Permanente inventarisatie van bossen – Leefmilieu Brussel

In het Brusselse gewest oogsten de beheerders geen eiken dikker dan 80cm, en geen beuken dikker dan 100cm. Dikke eiken zijn zeldzaam in het Zoniënwoud, beuken dikker dan 1 meter zijn dat ook (actueel ongeveer 15 stuks per 10 ha) en deze blijven dan ook integraal in het woud, dood of levend, staand of liggend. Door de wind omvergeblazen bomen blijven in de regel ook systematisch in het woud achter, alsook een aanzienlijk aandeel bomen die geveld worden om veiligheidsredenen. In de integrale bosreservaten, waar een nulbeheer geldt, en in de senescentie-eilanden (kleine integrale bosreservaten) blijven sowieso alle bomen in het bos staan of liggen. Vandaag bestaat meer dan 10% van de oppervlakte van het Zoniënwoud uit bosreservaat, senescentie-eilanden en verouderingseilanden. Dit vertegenwoordigt meer dan 500 ha in het hele Zoniënwoud.

Waarom zijn dikke bomen belangrijk?

Dikke bomen hebben naast een landschappelijke waarde ook en vooral een ecologische waarde. Met toenemende diameters neemt ook het aantal ‘dendromicrohabitats’ toe, of om het eenvoudiger te zeggen: een dikke boom heeft meer kieren en spleten, spechtengaten, dode takstompen en inrottende spleten en holen dan een minder dikke boom. Deze zijn uiterst belangrijk voor allerlei organismen zoals schimmels, insecten, spechten, vleermuizen en grotere boombewoners zoals uilen en boommarters. Als deze dikke bomen in hoge concentraties voorkomen, vormen zij zogenaamde habitatboomeilandjes of zelfs grotere eilanden. Zo zijn op meerdere honderden ha verouderingseilandjes en senescentie-eilanden afgebakend in het woud. Deze eilanden kunnen nog een beheer ondergaan als het gaat om verouderingseilanden. Hier staat het behoud van dikke bomen beschreven als doelstelling, met behoud van veel dood hout, in het geval van senescentie-eilanden gaat het om eilanden waarin geen enkel beheer meer gebeurt. Al deze eilanden liggen vaak in valleien die op die manier een ecologisch netwerk vormen doorheen het woud. Dit netwerk is uiterst belangrijk voor soorten die hiervan afhankelijk zijn en vaak langzaam migreren of dit netwerk nodig hebben als stapsteen om zich doorheen het woud te verspreiden. Bepaalde vleermuissoorten en insecten maken dankbaar gebruik van dit dood hout.

Tekst en afbeelding: Frederik VAES

Ingenieur – Departementshoofd Leefmilieu Brussel.

Lees ook deze artikels over hetzelfde thema:

Beheer in het Zoniënwoud

Waarom worden er bomen gekapt in het Zoniënwoud?

Vele bomen maken niet zomaar een bos.

Fotoreportage over duurzaam bosbeheer

Coverfoto: Habitatboom Zoniënwoud

Aanmelden op onze nieuwsbrief

Vul uw gegevens in om in te schrijven op onze nieuwsbrief.

Deze website maakt gebruik van cookies volgens ons privacy beleid